Van stoffenproducenten tot meubelmakers: de design-industrie telt opvallend veel familiebedrijven waarin meerdere generaties samenwerken. Een kijkje in de keuken bij de grote designfamilies.

Een familiebedrijf: een belangrijk advies

Het belangrijkste advies dat Hästens-CEO Jan Ryde ooit heeft gekregen? Dat van zijn betovergrootvader, Pehr Adolf Janson, die in 1852 de inmiddels wereldberoemde beddenfabriek oprichtte. Janson raadde zijn kinderen altijd aan een beroep te leren waarmee ze mensen iets konden geven wat ze nodig hadden. Die liefde voor het vakmanschap is nog steeds een belangrijke waarde voor Hästens: elk bed wordt met de hand gemaakt. Voordat Ryde in 1988 de vijfde generatie van de familie werd die leidinggaf aan het bedrijf, startte hij als leerling om de kneepjes van het vak te leren. In zijn boek When Business Is Love, dat begin dit jaar uitkwam, beschrijft hij het belang van ‘mastery’, oftewel het tot in de puntjes beheersen van je ambacht of vak.

Opvallend is dat deze toewijding aan langdurige relaties en ambacht veel voorkomt bij familiebedrijven in de interieurwereld. ‘Ik denk dat het familiegevoel dat in ons bedrijf heerst inherent is aan het vakmanschap en specialisme dat nodig is om meubels te maken,’ zegt Floor van Ast, mede-eigenaar van Nederlands meubelmerk Arco en de vierde generatie die er aan het roer staat. Er zit wat in: al van oudsher kozen ambachtslieden het beroep van hun ouders. Technieken, gereedschappen en materiaalkennis werden overgedragen van vader op zoon en van moeder op dochter. Dat was niet anders toen tijdens de industriële revolutie de eerste familiebedrijfjes ontstonden. Sommige daarvan bestaan nog steeds.

Misschien wel het beroemdste voorbeeld daarvan is Thonet. De Duitse meubelmaker Michael Thonet vond in 1860 in zijn Weense werkplaats de stoel der stoelen uit. Zijn no 14, de klassieke Weense bistrostoel van gebogen hout met een rotanzitting, werd ’s werelds eerste massa-geproduceerde meubelstuk. De oprichter droeg het bedrijf over aan zijn zoons en inmiddels is de vijfde en zesde generatie Thonet-telgen betrokken als aandeelhouders van het Duitse Thonet GmbH. Saillant detail: Wiener GTV Design, dat inmiddels in het Italiaanse Turijn is gevestigd, is in 1938 opgericht door de Oostenrijkse tak van de Thonet-familie onder de naam ‘Gebrüder Thonet Vienna (waar de GTV in hun huidige naam nog steeds voor staat) en vervolgens meerdere keren doorverkocht. In 2015 besloot de rechtbank dat ze die naam niet meer mochten gebruiken. Beide bedrijven verkopen nog steeds een versie van de no 14.

Toewijding aan langdurige relaties en ambacht

Iets gemoedelijker gaat het eraan toe bij Carl Hansen & Søn: dit bedrijf begon ruim een eeuw geleden op het Deense eiland Funen, waar timmerman Carl Hansen een kleine werkplaats opende. Zijn succes dankte Carl deels aan zijn langdurige samenwerking met designer Hans J. Wegner, die Deens design definitief op de kaart zette. Dat leverde in 1949 nog zo’n klassieker op: de inmiddels iconische Wishbone Chair. Inmiddels staat de kleinzoon van Carl aan het roer: Knud Erik Hansen nam de taak in 2002 in goed overleg over van zijn oudere broer. Hij had toen al tientallen jaren ervaring in managementrollen bij internationale bedrijven en trok de familiezaak een nieuw tijdperk in, onder andere door een nieuwe outdoorlijn en een innovatieve recyclingstrategie voor het houtafval in de fabriek. ‘Ik vind mijn baan nog steeds het leukste wat er is, maar als het zover is, draag ik mijn verantwoordelijkheid graag over aan mijn zoon,’ zei hij in 2022 tegen Interni Magazine.

Heb je het over familie, dan heb je het over Italië: in de laars wordt bijna driekwart van het BBP verdiend door familiebedrijven (tegenover maar een kwart in Nederland). Sommige van die ondernemingen (bijvoorbeeld het Venetiaanse Rubelli) bestaan al honderden jaren, maar het overgrote deel werd halverwege de vorige eeuw opgericht in het noorden van het land. Dat kwam doordat in dat gebied in de periode na de Tweede Wereldoorlog volop werd geïnvesteerd in nieuwe materialen en technieken. Italië werd zo de bakermat van voor die tijd revolutionaire processen, zoals spuitgieten. Denk aan Kartell, dat plastic meubels voor alledaags gebruik onsterfelijk maakte, of Alessi, dat keukengerei transformeerde in stijlvolle interieurobjecten. Ook voor meer traditionele technieken, zoals leerbewerken (Baxter), glasblazen (Venini) of het maken van keramieken tegels (Bisazza), konden de bedrijven terugvallen op honderden jaren knowhow.

Familievete

Hoe is het om in zo’n familie op te groeien en is de keus het stokje over te nemen een vanzelfsprekende? Voor Roberto Minotti was dat in elk geval wel zo. Zijn vader Alberto Minotti startte het bedrijf, dat bekendstaat om zijn klassieke, understated chique meubels met een vleugje sixtiesglamour, in 1948 als kleinschalige werkplaats in Meda, net buiten Milaan. Maar in de jaren zestig groeide het uit tot label van wereldformaat. Roberto en zijn broer Renato namen het stokje van hun vader over in 1991. ‘Design is voor mij een rode draad die door heel mijn leven loopt,’ vertelt Roberto. Het zaadje voor zijn carrière werd geplant door de beroemde architect Gigi Radice, die hij als kind ontmoette in het kantoor van zijn vader. ‘Hij zei me dat ik ook architect moest worden en dat was dat: ik koos voor een studie architectuur aan de Politecnico van Milaan.’ Inmiddels is ook de derde generatie aangetreden: Alessio, Alessandro, Susanna en Leonardo. ‘Minotti is sinds het begin een familiebedrijf en dat zal zo blijven,’ aldus Roberto.

Ook bij Flexform – net als familiebedrijven Minotti, B&B Italia, Molteni&C en Cassina gevestigd in het epicentrum van de Italiaanse designindustrie – is het een wirwar van ooms, tantes, neven, nichten en kleinkinderen die het bedrijf bestuurt. Hun meubels, die bekendstaan om hun minimalistische uitstraling en bijzondere details, worden nog altijd volledig bedacht, ontworpen en gemaakt in Brianza. ‘Die focus op Made In Italy en ambacht zijn na zestig jaar nog steeds belangrijke pilaren van onze designstrategie,’ zegt Giuliano Galimberti, bestuurslid, directeur export én derde generatie meubelmaker. Zelf voegde hij zich in de jaren negentig bij het bedrijf, toen hij klaar was met studeren. ‘Het leek me een spannende uitdaging, want in die jaren begonnen we internationaal uit te breiden,’ vertelt hij. Inmiddels beschikt Flexform over tientallen winkels in heel de wereld – waaronder sinds 2017 ook in Nederland – en opereert het nog steeds als familiebedrijf. Dat is niet vanzelfsprekend, aldus Giuliano. ‘Veel historische bedrijven zijn inmiddels overgenomen door internationale holdings, dus we zijn er extra trots op dat we nog steeds vasthouden aan onze onafhankelijkheid.’

Opvallend aan alle familiebedrijven – of ze nu Italiaans, Nederlands, Deens, Duits of Zweeds zijn – is dat ze allemaal investeren in langlopende relaties

Voor Nederlandse telgen van ontwerpers en meubelproducenten lijkt de keuze om in de voetsporen van de voorgaande generatie te treden minder vanzelfsprekend. Zowel Sebastiaan Sanders van Leolux als Floor van der Ast van Arco – respectievelijk derde en vierde generatie eigenaren – deden elders ervaring op voordat ze in het familiebedrijf kwamen werken. Sebastiaan: ‘Als kind wilde ik hetzelfde werk doen als mijn opa en vader; ik herinner me de geur van hout en leer als ik de fabriek binnenkwam nog goed. Maar als tiener wilde ik juist absoluut niet in hun voetsporen treden.’ Na studies economie en rechten koos hij voor een baan als consultant, maar Leolux bleef altijd in zijn achterhoofd zitten. ‘Ik ging er genuanceerder over nadenken en toen mijn vader in 2011 overwoog om de externe directie te wisselen, realiseerde ik me: als we als familie aan het roer willen blijven is dit het moment.’ Sinds hij in 2012 bij Leolux is begonnen heeft het bedrijf belangrijke ontwikkelingen doorgemaakt, met de lancering van het merk Pode en de opening van het Experience Center in Breukelen als hoogtepunten. Het grootste verschil tussen werken voor een grote organisatie en een familiebedrijf? ‘Het is veel eigener. Privé en zakelijk lopen door elkaar en er zit meer emotie in de besluitvorming. Ook zie je snel resultaat van je werk. Ik vind het fantastisch om aan mijn kinderen te laten zien: dit maken wij.’

Opvallend aan alle familiebedrijven – of ze nu Italiaans, Nederlands, Deens, Duits of Zweeds zijn – is dat ze allemaal investeren in langlopende relaties, ook buiten de familie om. De vakmensen die de designs tot leven brengen komen vaak als tiener binnen en blijven niet zelden een leven lang hangen. Dat is bijzonder te noemen in een tijd waarin de meeste mensen maar een paar jaar bij dezelfde werkgever werken. ‘Onze vakmensen zijn enorm betrokken: zij zien Leolux ook als hun bedrijf,’ zegt Sebastiaan. ‘Het vinden en behouden van goed vakmanschap is een uitdaging: we hebben mensen nodig die materiaalkennis hebben, maar ook met software kunnen werken.’ Om die reden richtte hij de Leolux Academy op, waar toekomstige meubelmakers de kneepjes van het vak leren.
De focus op langdurige relaties is ook terug te zien in de samenwerkingen die familiebedrijven aangaan met designers. Carl Hansen & Søn werkt ruim zeventig jaar na dato nog steeds nauw samen met de Hans J. Wegner Studio. In Nederland werkt Pode al jaren samen met artdirector- en designerkoppel Claire en Roderick Vos, ontwerpt Piet Hein Eek al dertien jaar voor Lensvelt en heeft de van oorsprong Iranese designer Khodi Feiz al een decennium de creatieve leiding bij Artifort. Minotti werkt al sinds jaar en dag samen met Rodolfo Dordoni, Piero Lissoni is sinds 1988 artdirector bij Living Divani en Edra vierde onlangs zijn 25-jarige samenwerking met de Campana Brothers. Want het aangaan van betekenisvolle relaties, dat is waar het uiteindelijk om gaat in een familiebedrijf, zegt Monica Mazzei, vicepresident van Edra. ‘Het doel is om samen iets moois te maken wat lang meegaat – net zo lang als de relaties die er aan de basis van liggen.’

Het vakmanschap waarop elk succesvol familiebedrijf ooit is gebouwd, blijkt in deze trendgevoelige tijd belangrijker dan ooit – en daar sluiten we ons graag bij aan. Daarom trakteren we je in de nieuwe ELLE Decoration óók nog op een dubbeldik stoffendossier, een kijkje in de textielfabriek van EE Exclusives, onze nieuwe rubriek Topstukken (waarin collectible design-verzamelaars hun mooiste vondst laten zien) én natuurlijk weer volop eigenzinnige interieurs. Zoals een Madrileens appartement met de looks van een glooiend woestijnlandschap, of een waar printjesparadijs in Wassenaar. En tot slot: een toost op (of mét, it’s your call) absint, want de ijzige variant van deze groentint is de nieuwste smaakmaker van het kleurenpalet. Wie durft?

elle decoration ELLE Decoration 2/2024

ELLE Decoration 2/2024

elle decoration ELLE Decoration 2/2024

$ 9 bij elle.nl